De Staten-Generaal werkte sedert april 2012 aan de zogenoemde ‘Modernisering van de Ziektewet’. Dat leidde op 1 januari 2013 tot invoering van de ‘Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters’. Voor u als werkgever kan deze wet ingrijpende gevolgen hebben, zeker als u werknemers in dienst hebt met een tijdelijk contract. Zij kunnen, als zij uit dienst treden terwijl zij ziek zijn, de Ziektewet als vangnet gebruiken. Werkgevers betalen voortaan een hogere premie als er meer mensen met een tijdelijk dienstverband in de Ziektewet (of WIA) komen. Een goede begeleiding bij verzuim en arbeidsongeschiktheid, ook als het gaat om medewerkers met een tijdelijk dienstverband (ook wel ‘vangnetters’ of ‘flexwerkers’ genoemd), is dus essentieel. | Een stukje geschiedenis: waarom deze nieuwe wetgeving? “Nederland is ziek”, meldde premier Ruud Lubbers rond 1990. Hij duidde daarmee op de rond één miljoen WAO-ers die ons land toen kende. Zijn CDA/PvdA-kabinet nam de wetgeving op het gebied van ziekte en arbeidsongeschiktheid grondig op de schop. Financiële prikkels, zowel voor werknemers als voor werkgevers, dienden de instroom te beperken. Op 29 december 2005 trad de ‘Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen’ (WIA) in werking. Enerzijds werd de werkgever, via premiedifferentiatie, tien jaar lang aangeslagen als een werknemer instroomde in de WGA, waarbij de kosten van het terugdringen van verzuim en WGA-instroom meer bij de werkgevers werden gelegd. Anderzijds werden de uitkeringen in het WIA-stelsel fors lager dan ten tijde van de WAO en kreeg de werknemer, door strengere selectiecriteria, minder snel een uitkering. Het basisbeginsel van de WIA, ‘werken naar vermogen’ sloeg aan. De instroom in de WGA verminderde, evenals het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Echter niet naar het beoogde niveau. Werknemers met een vast dienstverband stroomden minder in, bij werknemers met een tijdelijk dienstverband bleef de WGA-instroom hoog. Daarbij was de tendens stijgend, mede door het sterk toenemend aantal tijdelijke contracten. In 2011 vormden ‘Vangnetters’ (20% van het totale aantal werknemers) meer dan de helft van de instroom in de WGA. De overheid bezon zich op wetgeving waarbij voor vangnetters dezelfde financiële prikkels zouden gaan gelden als voor mensen met een vast dienstverband. Die wetgeving, met (financiële) gevolgen voor zowel werkgevers als werknemers, is nu dus rond en is erop gericht meer vangnetters aan het werk en dus buiten de WGA te houden. Hoe worden ziekengeld en WGA gefinancierd? Flexwerkers, werknemers met een tijdelijk dienstverband, die ziek uit dienst gaan, ontvangen een ziektewetuitkering van het UWV - u heeft als werkgever voor hen geen loondoorbetalingsverplichting want die beperkt zich tot de duur van het contract. U betaalt echter wel een premie aan de sectorfondsen, waarin naast de WW ook een deel voor de Ziektewet en voor de WGA-uitkering zit. Jaarlijks wordt per sector de hoogte bepaald van het percentage ziektewetpremie dat moet worden betaald. Dit percentage is afhankelijk van de instroom in de Ziektewet per branche. Werkgevers worden hierdoor niet financieel geprikkeld om actie te ondernemen als een werknemer met een tijdelijk contract ziek uit dienst gaat. De voormalige werkgever merkt nauwelijks iets van meer of minder instroom in Ziektewet en WGA. De nieuwe wetgeving verandert dit in het principe van ‘de vervuiler betaalt’. U gaat dus een hoger of lager premiepremiepercentage betalen dan nu in het sectorfonds, afhankelijk van uw eigen inspanningen. De gedifferentieerde ZW-premie Per 1 januari 2014 gaat u een nieuw soort premie betalen: de gedifferentieerde ZW-premie. Net als bij de gedifferentieerde WGA-premie voor uw vaste werknemers, zal de hoogte van de nieuwe premie afhankelijk zijn van de daadwerkelijke instroom van werknemers met een tijdelijk dienstverband in de Ziektewet. U gaat dus als werkgever worden afgerekend voor verzuim en arbeidsongeschiktheid van uw werknemers met een tijdelijk dienstverband die ziek uit dienst zijn gegaan. Er komen drie methodes van premiedifferentiatie, afhankelijk van de omvang van uw organisatie. • Grote werkgevers met een loonsom van meer dan honderd keer de gemiddelde premieloonsom (in 2013: € 3.020.000,-) betalen een volledig geïndividualiseerde gedifferentieerde ZW-premie. • Kleine werkgevers met minder dan tien keer de gemiddelde premieloonsom (in 2013: € 302.000,-) betalen een premie per sector. • Middelgrote werkgevers betalen een gewogen gemiddelde tussen de sectorpremie en de individueel-gedifferentieerde premie, waarbij geldt: hoe groter het bedrijf, hoe zwaarder de component van de gedifferentieerde premie. De berekeningsmethode voor de gedifferentieerde ZW-premie is dezelfde als bij de gedifferentieerde WGA-premie voor vaste werknemers: de schadelast van twee jaar eerder bepaalt de hoogte van het premiepercentage. Werknemers met een tijdelijk dienstverband die in 2012 ziek uit dienst zijn gegaan en in dat jaar een ziektewetuitkering hebben ontvangen bepalen dus de gedifferentieerde ZW-premie voor 2014. Voor u als werkgever is het dus van groot belang om werknemers met een tijdelijk dienstverband die in 2012 ziek uit dienst zijn gegaan nu al te registreren en hen waar nodig te ondersteunen bij hun reïntegratie. Ook bent u beter in staat om de gedifferentieerde ZW-premiebrief 2014 van het UWV te controleren als nu een goede registratie bijhoudt. Eigenrisicodrager voor de ziektewet Al vanaf 2003 was het mogelijk om eigenrisicodrager voor de Ziektewet te worden. Dat blijft zo en het kan, net als bij de WGA, twee keer per jaar. Uw sectorpremie wordt dan een stuk lager en voor uw organisatie is de nieuwe gedifferentieerde ZW-premie per 1 januari 2014 niet van toepassing. U regelt de ziektewetuitkering aan de ex-werknemer(s) dan zelf of u laat dit uitvoeren, bijvoorbeeld door een bedrijfsverzekeringsspecialist. Wordt u in 2013 eigenrisicodrager, dan berust het verleden bij het UWV, u start met een schone lei. Anders dan bij het eigenrisicodragen voor de WGA, is geen garantieverklaring nodig. De gedifferentieerde WGA-flexpremie Per 1 januari 2014 wordt ook de gedifferentieerde WGA-flexpremie ingevoerd. Wat betekent dit? U bent als werkgever momenteel al gedurende maximaal 10 jaar verantwoordelijk voor de WGA-lasten van uw vaste werknemers die ziek uit dienst gaan (WGA-vast). Die verantwoordelijkheid gaat per 1 januari 2014 ook gelden voor medewerkers met een tijdelijk dienstverband, de flexwerkers (WGA-flex) die ziek uit dienst gaan en de WGA instromen. Bij de premiedifferentiatie zal hier, evenals bij de gedifferentieerde ZW-premie, een onderscheid worden gemaakt naar grootte van bedrijf of organisatie. De wijze waarop het premiepercentage wordt berekend is gelijk aan de huidige gedifferentieerde WGA-vast. De premie voor 2014 wordt dus bepaald door de WGA-instroom van flexwerkers in 2012 en daarmee door de tijdelijk dienstverbanders die in 2010 ziek uit dienst zijn gegaan. In 2016 wordt deze gedifferentieerde WGA-flexpremie samengevoegd met de bestaande gedifferentieerde WGA-vastpremie tot één gedifferentieerde WGA-premie. Evenals bij de gedifferentieerde ZW-premie geldt ook hier de notie dat het voor u als werkgever belangrijk is om werknemers met een tijdelijk dienstverband die in 2010 en later ziek zijn geworden nu al goed te registreren, hen te helpen reïntegreren en waar mogelijk de instroom in de WGA te beperken. Ook zult u beter in staat zijn om de gedifferentieerde WGA-flex premiebrief 2014 van het UWV te controleren als nu een goede registratie bijhoudt. Eigenrisicodrager voor de WGA Als in 2016 de gedifferentieerde WGA-flexpremie wordt samengevoegd met de gedifferentieerde WGA-vastpremie tot één gedifferentieerde WGA-premie ontstaat per 1 januari 2016 de mogelijkheid om u voor de gehele WGA privaat te verzekeren. U betaalt dan een private verzekeringspremie in plaats van de gedifferentieerde WGA-premie. Bent u op dit moment eigenrisicodrager voor de WGA-vast dan moet uw huidige verzekering en de garantieverklaring voor 2016 worden uitgebreid met de WGA-flexuitkeringen om voor het WGA-risico van al uw werknemers eigenrisicodrager te worden. Doet u dat niet dan treedt u terug in het publieke bestel voor het gehele WGA-risico. Het zal namelijk niet mogelijk zijn om eigenrisicodrager te zijn voor ‘flex’ en niet voor ‘vast’ of andersom. Wat betekent de nieuwe ziektewet voor (ex-) werknemers met een tijdelijk dienstverband? Een ex-werknemer ontving voor het in werking treden van de nieuwe ziektewet gedurende 104 weken een ziektewetuitkering van het UWV van 70% van het gemaximeerde salaris. De nieuwe wet laat op drie punten ingrijpende wijzigingen zien. 1. Het criterium om het ‘recht op uitkering’ te bepalen wordt aangepast. ‘Passende arbeid / eigen arbeid’ blijft in het eerste jaar van ziekte het uitgangspunt om te bepalen of iemand arbeidsongeschikt is voor een functie. Ná het eerste ziektejaar volgt een keuring door het UWV, waarbij het strengere criterium ‘gangbare arbeid / algemeen geaccepteerde arbeid’ als uitgangspunt wordt gehanteerd. Dat houdt in dat wordt beoordeeld of een vangnetter in staat is om minimaal 65% van het ‘maatmaninkomen’ te verdienen, het inkomen dat gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring met arbeid gewend zijn te verdienen. Als dat het geval is wordt hij niet als arbeidsongeschikt beschouwd en is er geen recht meer op een ziektewetuitkering. Waarmee dezelfde grondslag geldt die ook bij de WIA wordt gebruikt. 2. De hoogte van de uitkering verandert en wordt bovendien afhankelijk van het arbeidsverleden. Een vangnetter ontving als ziektewetuitkering gedurende maximaal twee jaar 70% van zijn laatstverdiende gemaximeerde salaris. Per 2013* trekt men de lijn door naar WIA en WW, door invoering van een zogenaamde ‘loongerelateerde fase’ en daarop aansluitend een ‘vervolgfase’. Tijdens de loongerelateerde fase ontvangt een vangnetter, als voorheen, 70% van het laatstverdiende gemaximeerde salaris, echter met een basisduur van drie maanden. Deze kan tot maximaal twee jaar worden verlengd, afhankelijk van het arbeidsverleden. Verlenging vindt plaats met een maand voor ieder vol kalenderjaar dat het arbeidsverleden de duur van drie jaar overstijgt. In de aansluitende vervolgfase ontvangt men, tot het einde van het tweede ziektejaar, een aanzienlijk lagere vervolguitkering van 70% van het minimumloon. De wetgever tracht op deze wijze via financiële prikkels flexwerkers aan te zetten om zoveel mogelijk aan het werk te gaan. * Dit onderdeel van de wet is uitgesteld tot 1 januari 2014. Volgens het Regeerakkoord VVD-PvdA krijgen de sociale partners de gelegenheid om met alternatieve maatregelen te komen. 3. De invoering van een aangescherpte reïntegratieverplichting. Van de ex-werknemer wordt verwacht dat deze er alles aan doet om weer aan het werk te komen. Er zullen striktere regels gaan gelden voor het opvolgen van medische adviezen. Ook wordt een sollicitatieplicht ingevoerd en verder wordt een aanscherping van de medewerking aan reïntegratie van kracht die ondermeer over scholing gaat. Het UWV zal worden belast met een handhavings- en sanctiebeleid. |
0 Comments
|
Riemersma & Partnersarbeidsvoorwaarden Nieuwsarchief
Maart 2016
Categoriën
Alles
|