De maatstaf die laat zien in welke mate pensioenfondsen aan hun pensioenverplichtingen kunnen voldoen is de dekkingsgraad. De verplichte minimale dekkingsgraad is 104,3%. Als deze lager is zijn de fondsen verplicht maatregelen te nemen om het dreigende te kort te herstellen. Dit kan bijvoorbeeld door een premieverhoging, het aanpassen van de beleggingsmix, het bevriezen van indexaties of het korten van de pensioenaanspraken van de (ex)deelnemers en/of pensioengerechtigden, of door een combinatie van genoemde maatregelen. | De gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen is de afgelopen maand (oktober 2013) met drie procentpunt gestegen naar 110%. Deze stijging volgt op de eerdere stijging van drie procentpunt in september, waardoor de gemiddelde dekkingsgraad momenteel op het hoogste punt staat sinds januari 2012. Een deel van de stijging van de dekkingsgraad komt doordat voor de waardering van de verplichtingen gebruik wordt gemaakt van de driemaands gemiddelde marktrente. Deze driemaands gemiddelde rente is in oktober gestegen. De inflatie is de afgelopen maand echter gedaald naar 1,6%, de laagste stand sinds november 2010. Tegelijkertijd is de actuele marktrente gedaald en dit zal ook gevolgen hebben voor de lange rente. Deze gevolgen zullen de komende maanden doorwerken in de dekkingsgraad en deze opnieuw onder druk zetten. Mocht de marktrente tot eind 2013 stabiel blijven, dan daalt de officiële rekenrente (vanwege het na-ijlen door het driemaands gemiddelde), wat leidt tot een afname van de gemiddelde dekkingsgraad met ongeveer 0,6 procentpunt. Dekkingsgraad (september 2013) van enkele belangrijke fondsen: ABP: 103,3 % (tegenover 101,0 % in maart 2013) Zorg en Welzijn: 107,0 (tegenover 105,0 % in maart 2013) Metaal en Techniek: 101,5 (tegenover 101,1 % in maart 2013) Bron: Accountancynieuws, Nederlands Pensioenbureau, Pensioenfederatie |
1 Comment
|
Riemersma & Partnersarbeidsvoorwaarden Nieuwsarchief
Maart 2016
Categoriën
Alles
|