Bij de behandeling van het wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader in 2014 is een amendement aangenomen inzake individuele waardeoverdracht. De termijn van zes maanden waarbinnen een deelnemer een verzoek moet doen om het proces van een mogelijkheid van waardeoverdracht te starten (artikel 71, derde lid Pw, e.a.), is daarmee vervallen. | Nadere eisen en voorwaarden betreffende rekenregels en procedures m.b.t. waardeoverdracht kunnen worden gesteld bij/krachtens algemene maatregel van bestuur (de ‘delegatiebepaling’). Staatssecretaris Klijnsma van SZW probeert nu in het ‘Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling’ een aantal volgens haar ongewenste neveneffecten van het vervallen van de zes maandentermijn te ondervangen, bijvoorbeeld het in beweging komen van ‘slapersbestanden’ bij uitvoerders. Hiertoe wordt bepaald dat het verzoek tot waardeoverdracht moet worden gedaan binnen zes maanden na de start van de verwerving van pensioenaanspraken in de nieuwe regeling, indien dit verwerven is begonnen vóór 1 januari 2015. Verder wordt voorgesteld de inperking van de bijbetalingsverplichting uit te breiden tot alle werkgevers, ongeacht hun grootte. Het besluit zou met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 in werking moeten treden (na parlementaire behandeling en voorlegging aan de Raad van State). Voor de zomer van 2015 komt Klijnsma met resultaten van een onderzoek naar een meer fundamentele herziening van het systeem van waardeoverdracht. Bron: Rijksoverheid, Nederlands Pensioenbureau |
0 Comments
Leave a Reply. |
Riemersma & Partnersarbeidsvoorwaarden Nieuwsarchief
Maart 2016
Categoriën
Alles
|