Riemersma & Partners
Contact:
  • Home
  • Dienstverlening
    • Arbo
    • Dienstverleningsdocumenten
  • Organisatie
  • Visie
  • Nieuws
  • Contact

Wetsvoorstel variabele pensioenuitkering

16/7/2015

0 Comments

 
In de tweede week van juli 2015 is het voorstel van wet tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met invoering van een variabele uitkering (Wet variabele pensioenuitkering) door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ter consultatie voorgelegd.

​Doel van de consultatie is de samenleving te informeren over de voorgenomen wetgeving en iedereen in staat te stellen eventuele tekortkomingen in dit voorontwerp van wet te rapporteren.
Vooruitlopend op deze wetgeving is door plaatsing in de Staatscourant (7 juli 2015), op grond van de delegatiebepaling van artikel 2, negende lid PW, paragraaf 1a (Tijdelijke regeling pensioenknip) van de Regeling PW en Wet verplichte beroepspensioenregeling gewijzigd. De tijdelijke regeling pensioenknip wordt opengesteld voor diegenen wiens pensioendatum ligt voor 1 januari 2017. De tijdelijke pensioenuitkering moet uiterlijk 1 juli 2017 eindigen. In tegenstelling tot de ‘oude’ pensioenknip is onder de nieuwe pensioenknipregeling een tijdelijke pensioenuitkering van maximaal twee jaar mogelijk. In de oude pensioenknipregeling bedroeg deze periode nog vijf jaar.

Met betrekking tot de toepassing van de fiscale regelgeving heeft het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) een ‘Handreiking pensioenknip’ gepubliceerd. Hierin zijn de voorwaarden opgenomen om bij de toepassing van een pensioenknip binnen de grenzen te blijven van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964.

Bron: Rijksoverheid, Belastingdienst, Nederlands Pensioenbureau
0 Comments

Brief Staatssecretaris Wiebes inzake pensioen in eigen beheer

14/7/2015

0 Comments

 
Op 1 juli j.l. heeft Staatssecretaris Wiebes van Financiën de uitwerking van de oplossingsrichtingen voor het pensioen in eigen beheer (PEB) naar de Tweede Kamer gestuurd. In de brief wordt ook uitvoerig stilgestaan bij de positie van de partner van de directeur-grootaandeelhouder (DGA) en het overgangsrecht.
De staatssecretaris presenteert twee
​mogelijke oplossingsrichtingen: 
​

a. een fiscale reserve in eigen beheer
    voor de oude dag, de zogenoemde
​    Oudedagsbestemmingsreserve (OBR); 

b. het oudedagssparen in eigen beheer
    (Oudedagssparen). 


De varianten OBR en Oudedagssparen zijn getoetst aan de brief van 2 juni 2014. In deze brief stonden de uitgangspunten en randvoorwaarden, waaraan een oplossing voor de eigen beheer-problematiek zou moeten voldoen, waaronder vereenvoudiging van wet- en regelgeving, blijvende beschikbaarheid van de door de DGA ingelegde middelen en budgetneutraliteit. Wiebes geeft nu aan dat hij de oplossingsrichting van het Oudedagssparen prefereert boven de OBR.

Het streven was om de wetgeving voor het alternatief voor PEB per 1 januari 2016 in werking te kunnen laten treden. De staatssecretaris wil nu met het parlement in gesprek over een later moment van invoering van een PEB-alternatief. Deze wens tot uitstel staat mede in verband met de te betrachten zorgvuldigheid, met name ten aanzien van het overgangsrecht. 

Bron: Rijksoverheid, Nederlands Pensioenbureau
0 Comments

Inwerkingtreding Wet Pensioencommunicatie

3/7/2015

0 Comments

 
Over het belang van goede pensioencommunicatie is in deze nieuwsrubriek al eerder geschreven.

Op 1 juli 2015 is de ‘Wet Pensioencommunicatie’ - gefaseerd - in werking getreden. De wetgever houdt bij deze invoering zowel rekening met het belang van een goede pensioencommunicatie voor de deelnemers als met de uitvoerbaarheid van de wet voor de pensioenuitvoerders. De drie fases zijn daarom vooraf afgestemd met de pensioensector en de toezichthouders.
In haar brief aan de Tweede Kamer informeert de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ook over haar besluit dat pensioenuitvoerders kunnen anticiperen op deze nieuwe wetgeving met het gebruik van ‘Pensioen 1-2-3’, de opvolger van de startbrief. Pensioenuitvoerders mogen al vanaf 1 juli 2015 (i.p.v. 1 juli 2016), gebruik maken van ‘Pensioen 1-2-3’ om nieuwe deelnemers te informeren over de belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling. Voorwaarde is dat de pensioenuitvoerder zowel laag 1 van ‘Pensioen 1-2-3’ actief verstrekt aan de nieuwe deelnemer, als laag 2 en 3 aan de deelnemer beschikbaar stelt op zijn website.

Toezichthouder AFM staat positief tegenover de mogelijkheid voor pensioenuitvoerders tot het anticiperen op deze nieuwe regelgeving. AFM zal daarom toestaan dat op dat punt wordt afgeweken van de huidige regelgeving, bijvoorbeeld van het geldende artikel 21, eerste lid Pensioenwet, alsmede de bijbehorende lagere regelgeving.

Staatssecretaris Klijnsma zegt wel dat een volledige vervroeging van de inwerkingtreding van dit onderdeel niet mogelijk is, omdat dit niet voor alle pensioenuitvoerders uitvoerbaar blijkt te zijn.

Bron: Rijksoverheid, Nederlands Pensioenbureau
0 Comments

Ontwerpbesluit aanpassing regels waardeoverdracht - vervolg

30/6/2015

0 Comments

 
In deze nieuwsrubriek kon u eerder al lezen
(21 oktober 2014 en 27 februari 2015), dat bij de behandeling van het ‘Wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader’, een amendement was aangenomen inzake individuele waardeoverdracht. Daarmee verviel de termijn van zes maanden waarbinnen een deelnemer aan de pensioenuitvoerder een verzoek moet doen om het proces van zo’n waardeoverdracht in gang te zetten.
Vorige week heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geantwoord op Kamervragen over het ‘Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling’. De staatssecretaris zal het ‘Ontwerpbesluit’ zodanig aanpassen dat niet langer centraal staat ‘de datum waarop de deelnemer gestart is bij zijn nieuwe werkgever’ (dus de aanvangsdatum van de deelname aan een nieuwe pensioenregeling), maar ‘de datum waarop de waardeoverdracht is aangevraagd’. Dit zou moeten leiden tot minder uitvoeringsproblemen bij pensioenuitvoerders. 

Ook voorziet het ‘Ontwerpbesluit’ er in dat de regeling van de beperking van bijbetalingslasten (voor de kleine werkgevers) van toepassing zal zijn op álle werkgevers - indien de baanwisseling ertoe leidt dat vanaf 1 januari 2015 pensioenaanspraken worden verworven in een nieuwe pensioenregeling.

Nadat het besluit terug is van de Raad van State zal de Koning het besluit bekrachtigen waarna het wordt gepubliceerd. Op de voorzieningen in het besluit, die met terugwerkende kracht worden gerealiseerd, kan worden geanticipeerd.

De staatssecretaris meldt dat het parlement haar visie op de fundamentele herziening van waardeoverdracht tegemoet kan zien in het eerste kwartaal van 2016.
​

Bron: Rijksoverheid, Pensioenfederatie,
​Nederlands Pensioenbureau
0 Comments

Wetsvoorstel Versnelde verhoging AOW-leeftijd aangenomen door Tweede Kamer

10/4/2015

0 Comments

 
Het wetsvoorstel ‘Versnelde verhoging AOW-leeftijd (34 083)’ is op donderdag 26 maart jl. aangenomen door de Tweede Kamer. Het geeft uitvoering aan het Regeerakkoord uit 2012. 

De AOW-leeftijd wordt vanaf 2016 geleidelijk verhoogd naar 66 jaar in 2018, naar 67 jaar in 2021 en vervolgens gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. Hiermee wordt een versnelling aangebracht in het tempo waarmee de AOW-leeftijd wordt verhoogd als gevolg van de Wet Verhoging AOW- en Pensioenrichtleeftijd (Wet VAP).
Om het wetsvoorstel erdoor te krijgen, diende Staatssecretaris Klijnsma van SZW de Tweede Kamer enigszins tegemoet te komen: de bestaande overbruggingsregeling wordt verruimd en verlengd. Oorspronkelijk was de overbruggingsregeling opengesteld voor mensen die per 1 januari 2013 reeds deelnemen aan een vut- of prepensioenregeling en zich niet hebben kunnen voorbereiden op de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd. De overbruggingsregeling wordt nu ook opengesteld voor mensen die tussen 1 januari 2013 en 1 juli 2015 met VUT- of vroegpensioen zijn gegaan. Verder wordt ook de duur van de overbruggingsregeling verlengd: de overbruggingsregeling zou in 2019 eindigen, dit wordt nu in 2023.

Omdat de extra verhoging van een maand op de AOW-leeftijd al met ingang van 2016 moet ingaan, hoopt de Staatssecretaris het wetsvoorstel voor 1 juni a.s. ook door de Eerste Kamer te kunnen loodsen.

Bron: Rijksoverheid, Nederlands Pensioenbureau
0 Comments

Tijdelijke goedkeuring pensioeningang eerste van de maand

6/3/2015

0 Comments

 
De belastingdienst heeft aangegeven met welke (actuarieel herrekende) opbouwpercentages rekening gehouden moet worden als de pensioeningangsdatum ligt vóór de 67ste verjaardag (V&A14-008, 23 januari 2015).
Opmerkelijk is een afzonderlijke regel voor pensioeningang op leeftijd 66-11/12e. Dit als tegemoetkoming voor veel pensioenregelingen waarin de pensioeningang wordt omschreven als ‘de eerste van de maand waarin de leeftijd van 67 jaar wordt bereikt’ (of gelijke strekking). Bij werkgevers was niet altijd bekend dat dit in feite betekent dat het fiscaal maximale opbouwpercentage, dat immers geldt voor een pensioen dat ingaat bij het bereiken van de 67-jarige leeftijd, herrekend dient te worden (artikel18a, lid 6 Wet Lb 1964).

Door Helma Lodders (VVD) zijn hierover kamervragen gesteld die door staatssecretaris Wiebes van Financiën zijn beantwoord. De staatssecretaris is het met de vragenstelster eens dat de geringe actuariële korting (0,0012% per jaar) niet opweegt tegen de hiermee gepaard gaande extra administratieve lasten. Hij staat toe dat deze korting achterwege blijft waardoor een verruiming van de fiscale ruimte ontstaat.

Deze goedkeuring is tijdelijk. Over twee jaar dienen pensioenregelingen en administratiesystemen van uitvoerders te zijn aangepast, zodat bij een eerdere ingang dan het bereiken van de 67-jarige leeftijd in alle gevallen actuarieel wordt gekort.

Bron: Rijksoverheid, Nederlands Pensioenbureau
0 Comments

De juiste vorm bij omzetten van 4%- naar 3%-staffel

2/3/2015

1 Comment

 
Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) heeft aangegeven op welke wijze een bestaande 4%-staffel kan worden ‘omgezet’ in een 3%-staffel waarbij de percentages gelijk blijven. Bij het aanpassen van pensioenregelingen aan het gewijzigde Witteveenkader per 1 januari 2015, vond een dergelijke omzetting veelvuldig plaats. Dit speelde vooral in de situatie waarin de bestaande premiestaffel op basis van 4% hoger bleek dan de na 1 januari 2015 toegestane 4%-staffel, maar nog wel bleef binnen de marges van de nieuwe 3%-staffel.
Het CAP heeft bekend gemaakt dat zo’n omzetting slechts op twee manieren kan plaatsvinden wil de regeling aan de fiscale eisen (blijven) voldoen. De eerste wijze betreft een volledige waardeoverdracht van de 4%-regeling naar de nieuwe 3%-regeling. Dit betekent dat bij een toekomstige ‘eventtoets’ (beschreven in Bijlage IV van het staffelbesluit van 17 december 2014), ook de vóór 1 januari 2015 opgebouwde waarde in de toets zal worden betrokken.

Bij de tweede wijze wordt de bestaande 4%-regeling daadwerkelijk premievrij gemaakt en wordt met een nieuwe 3%-regeling gestart vanaf 1 januari 2015. Hierbij wordt, bij een toekomstige eventtoets, uitsluitend de waarde in de 3%-regeling getoetst. Voor zover kan worden nagegaan doet deze tweede methode zich nauwelijks voor. Werkgevers dienen dus bij een dergelijke omzetting rekening te houden met het feit dat ook de reeds opgebouwde waarde in een eventtoets zal worden betrokken.

Bron: Nederlands Pensioenbureau
1 Comment

Ontwerpbesluit aanpassing regels waardeoverdracht

27/2/2015

0 Comments

 
Bij de behandeling van het wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader in 2014 is een amendement aangenomen inzake individuele waardeoverdracht. De termijn van zes maanden waarbinnen een deelnemer een verzoek moet doen om het proces van een mogelijkheid van waardeoverdracht te starten (artikel 71, derde lid Pw, e.a.), is daarmee vervallen.


Nadere eisen en voorwaarden betreffende rekenregels en procedures m.b.t. waardeoverdracht kunnen worden gesteld bij/krachtens algemene maatregel van bestuur (de ‘delegatiebepaling’). Staatssecretaris Klijnsma van SZW probeert nu in het ‘Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling’ een aantal volgens haar ongewenste neveneffecten van het vervallen van de zes maandentermijn te ondervangen, bijvoorbeeld het in beweging komen van ‘slapersbestanden’ bij uitvoerders. Hiertoe wordt bepaald dat het verzoek tot waardeoverdracht moet worden gedaan binnen zes maanden na de start van de verwerving van pensioenaanspraken in de nieuwe regeling, indien dit verwerven is begonnen vóór 1 januari 2015. Verder wordt voorgesteld de inperking van de bijbetalingsverplichting uit te breiden tot alle werkgevers, ongeacht hun grootte.

Het besluit zou met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 in werking moeten treden (na parlementaire behandeling en voorlegging aan de Raad van State). Voor de zomer van 2015 komt Klijnsma met resultaten van een onderzoek naar een meer fundamentele herziening van het systeem van waardeoverdracht.


Bron: Rijksoverheid, Nederlands Pensioenbureau
0 Comments

Pensioendialoog afgerond

30/1/2015

0 Comments

 
Op 19 januari heeft staatssecretaris Klijnsma de dialoogsessies in het kader van De Nationale Pensioendialoog afgerond. De bijdragen zijn opgenomen in een voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer. Deze bijdragen zijn samengevat in vijf punten.

1. Pensioenen moeten transparanter 
en minder complex worden gemaakt.
Door onvoldoende transparantie is een kloof ontstaan tussen verwachtingen van deelnemers en de realiteit. Daarom wordt veel belang gehecht aan een betere communicatie. Velen vinden duidelijkheid over de risico’s die met elkaar gedeeld worden belangrijk voor het draagvlak van de pensioenregeling en voor een herstel van het vertrouwen in het pensioenstelsel.

2. De veranderende arbeidsmarkt is een belangrijke reden voor verandering van 

het aanvullend pensioenstelsel;
Het pensioenstelsel sluit niet meer aan op de arbeidsmarkt. Er zijn nieuwe groepen mensen ontstaan die niet of onvoldoende pensioen opbouwen, bijvoorbeeld de ZZP’ers. Vergroting van mobiliteit en flexibiliteit spelen ook een rol.

3. Roep om meer aansluiting 

bij individuele behoeftes.
Momenteel is sprake van een hoge mate van uniformiteit en verplichting van pensioenen, terwijl de manier waarop mensen werken en leven diverser is geworden. Velen hebben daarom de behoefte zelf wat meer keuzes te maken over hun pensioen.

4. Solidariteit.
Veel deelnemers aan de sessies staan positief tegenover het begrip solidariteit. Zij benadrukken dat verschil kan worden gemaakt tussen solidariteit in de vorm van het afdekken van risico’s en solidariteit die leidt tot herverdeling tussen groepen mensen. 

5. Verantwoordelijkheid.
Deelnemers benaderen het pensioenstelsel als een samenspel tussen verschillende actoren. Er worden drie actoren geïdentificeerd: overheid, sociale partners en individu. Voor elk van deze actoren is een rol en een verantwoordelijkheid weggelegd.

Bron: Rijksoverheid, Nederlands Pensioenbureau
0 Comments

Wet werk en zekerheid (WWZ) treedt per 1 januari 2015 in werking

12/12/2014

0 Comments

 
De Wet werk en zekerheid (WWZ) is een feit. Het doel van de WWZ is tweeledig. Aan de ene kant voorkomt de wet dat werknemers langdurig flexibele contracten aangeboden krijgen, aan de andere kant herziet de WWZ het ontslagstelsel. Daarnaast is de inzet van de WWZ om werkloosheid zo veel mogelijk te voorkomen en werkzoekenden zo snel mogelijk weer aan een baan te helpen.

De WWZ zal gefaseerd worden ingevoerd. Eerst de belangrijke wijzingen per 1 januari 2015. Verderop in dit artikel een korte toelichting op de wijzigingen per 1 juli 2015.

De belangrijkste wijzigingen per 1 januari 2015:

• invoering van de aanzegplicht;
• wijziging van de proeftijdregeling;
• het concurrentiebeding;
• wijziging van de oproepovereenkomst.

Invoering van de aanzegplicht
Per 1 januari 2015 gaat de aanzegplicht gelden voor arbeidsovereenkomsten van bepaalde tijd van 6 maanden of langer. Deze verplicht de werkgever om een werknemer minimaal 1 maand voor einde van de arbeidsovereenkomst schriftelijk te informeren:

a. over het al dan niet voorzetten 

    van de arbeidsovereenkomst;
b. bij voorzetting - over de voorwaarden 

     waaronder hij de arbeidsovereenkomst 
     wil voortzetten.

Indien door de werkgever niet wordt aangezegd, eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege, maar is de werkgever een vergoeding van 1 maandloon aan de werknemer verschuldigd. Komt de werkgever te laat zijn verplichtingen na, dan is hij de werknemer een vergoeding naar rato verschuldigd. Er is tevens een vergoeding verschuldigd als de werkgever de arbeidsovereenkomst verlengt, maar de werknemer hiervan niet (tijdig) op de hoogte heeft gesteld. Indien wel tijdig wordt medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst wordt verlengd, maar de voorwaarden waarop de arbeidsovereenkomst wordt verlengd worden niet schriftelijk medegedeeld, dan is er geen vergoeding verschuldigd. In dat geval wordt de arbeidsovereenkomst voor dezelfde tijd (met een maximum van een jaar) op de bestaande voorwaarden voortgezet.

De aanzegtermijn gaat gelden voor alle arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die eindigen op of na 1 februari 2015.

Wijziging van de proeftijdregeling
Vanaf 1 januari 2015 is het niet langer toegestaan een proeftijd op te nemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 6 maanden of korter. Indien deze toch wordt opgenomen, is de proeftijd nietig en geldt daarmee niet. De maximale proeftijd in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bedraagt vanaf 1 januari 2015:

Contract voor
6 maanden of korter:


Contract voor meer dan 6 maanden maar minder dan 2 jaar:

Contract voor 
ten minste 2 jaar:


Contractduur
niet op een kalenderdatum bepaald (bijvoorbeeld bij vervanging tijdens zwangerschap
of ziekte):


geen proeftijd




 1 maand


2 maanden








1 maand

De oude proeftijdregeling blijft van toepassing op arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, aangegaan vóór 1 januari 2015.

Het concurrentiebeding
Met ingang van 1 januari 2015 geldt als hoofdregel dat een concurrentiebeding uitsluitend nog in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan worden opgenomen. Er gelden echter de nodige uitzonderingen op deze hoofdregel, waarvoor in dit overzicht de ruimte ontbreekt. Wij zijn uiteraard graag bereid u hier meer informatie over te geven. Op arbeidsovereenkomsten die zijn aangegaan vóór 1 januari 2015 is het oude recht van toepassing.

Wijziging van de oproepovereenkomst
De hoofdregel is dat wanneer er niet wordt gewerkt, er ook geen recht op loon bestaat. Ook hierop zijn de nodige wettelijke uitzonderingen, die wij graag persoonlijk toelichten. Op oproepovereenkomsten aangegaan voor 1 januari 2015 blijft het oude recht van toepassing. Regelingen in CAO’s die op 1 januari 2015 van kracht zijn, blijven op dit punt gelden gedurende de resterende looptijd van de CAO, maar uiterlijk tot 1 juli 2016.


De belangrijkste wijzigingen per 1 juli 2015:

• wijziging van de ketenregeling;
• invoering van de transitievergoeding;
• wijziging van het ontslagrecht.

In deze nieuwsrubriek zullen wij hier de komende tijd aandacht aan besteden. Met het oog op het afsluiten van nieuwe - of het voortzetten van bestaande overeenkomsten, alvast de volgende informatie.

Wijziging van de ketenregeling
Met ingang van 1 juli 2015 geldt de regel dat er maximaal 3 contracten voor bepaalde tijd binnen een periode van 2 jaar mogen worden gesloten. Het vierde contract (of een eerder contract, waardoor de duur van het dienstverband over de 2-jaarsgrens heen gaat) is automatisch een contract voor onbepaalde tijd.

Indien tussen de opvolgende contracten meer dan 6 maanden zijn gelegen, ontstaat er geen contract voor onbepaalde tijd. De keten van arbeidsovereenkomsten wordt doorbroken en begint opnieuw te lopen.

Lopende contracten voor bepaalde tijd worden eerbiedigd. De nieuwe regeling per 1 juli 2015 geldt voor alle voortzettingen van contracten voor bepaalde tijd. Het derde contract voor bepaalde tijd, dat vóór 1 juli 2015 wordt gesloten, eindigt nog steeds van rechtswege na afloop van de overeengekomen periode, ook al staat de nieuwe ketenregeling nog maar een maximale termijn van 2 jaar toe.

Invoering van de transitievergoeding
Per 1 juli 2015 heeft iedere werknemer die ten minste 2 jaar in dienst is geweest, recht op een transitievergoeding wanneer de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever wordt opgezegd, ontbonden of niet wordt verlengd. 

De werknemer heeft tevens recht op de transitievergoeding indien door ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werknemer is opgezegd, ontbonden of niet is voortgezet. 

De transitievergoeding is direct van toepassing en verschuldigd. Dit betekent dat een transitievergoeding is verschuldigd indien de laatste arbeidsovereenkomst afloopt na 1 juli 2015, de werknemer ten minste 2 jaar in dienst is geweest en - voor zover van toepassing - de arbeidsovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met een onderbreking van niet meer dan 3 maanden.

0 Comments
<<Previous
Forward>>

    Riemersma & Partners

    arbeidsvoorwaarden 
    en risicobeheer

    Nieuwsarchief

    Maart 2016
    Februari 2016
    December 2015
    November 2015
    September 2015
    Augustus 2015
    Juli 2015
    Juni 2015
    April 2015
    Maart 2015
    Februari 2015
    Januari 2015
    December 2014
    November 2014
    Oktober 2014
    September 2014
    Augustus 2014
    Juli 2014
    Juni 2014
    Mei 2014
    Maart 2014
    Februari 2014
    November 2013
    September 2013
    Juli 2013
    Juni 2013
    Mei 2013
    April 2013

    Categoriën

    Alles
    Aansprakelijkheid
    Aanzegplicht
    AOW Leeftijd
    AOW-leeftijd
    APF
    Arbeidsmarkt
    Arbeidsongeschiktheid
    Arbeidsovereenkomst
    Arbeidsvoorwaarden
    Arbo
    Beroepsbevolking
    Bestuurder
    Bijbetalingsplicht
    Communicatie
    Concurrentiebeding
    Dekkingsgraad
    Doorbeleggen
    Flexwerkers
    Franchise
    Indivudele Waardeoverdrachten
    Korting Pensioenaanspraken
    Levensverwachting
    OBR
    Ontslagrecht
    Opbouwpercentage
    Oproepovereenkomst
    OR
    Oudedagssparen
    Overbruggingsregeling
    Overdrachtsdatum
    PEB
    Pensioen
    Pensioen 1-2-3
    Pensioenfondsen
    Pensioeninformatie
    Pensioeningang
    Pensioenknip
    Pensioenopbouw
    Pensioenopbouw Zelfstandigen
    Pensioenpremie
    Pensioenstelsel
    Pensioenverlaging
    Pensioenwet
    Premiestaffel
    Proeftijd
    Prognosetafel
    Rekenrente
    Riemersma & Partners
    Ringfencing
    Risicobeheer
    Risicobenadering
    Shoprecht
    Sociaal Akkoord
    Startersregeling
    Vangnetters
    Variabele Beloning
    Verplichtstelling
    'vroegpensioen'
    Waardeoverdracht
    Werkloosheid
    Wet Bpf 2000
    Wet Gelijke Behandeling
    Wet VAP
    Wet Werk En Zekerheid
    Witteveenkader
    WOR
    Ww
    WWZ
    Ziektewet
    Zzp

    RSS-feed


Oranjestraat 11 

7051 AG Varsseveld
0315 231 430 

[email protected]
Foto